De Leuvense schrijver Jo Claes bracht in 2008, na een uit de hand gelopen caféweddenschap, zijn eerste misdaadroman ‘De Zaak Torfs’ uit. Claes heeft sindsdien niet stilgezeten want voor een bomvolle zaal in het Provinciehuis werd enkele weken geleden het vijfde exemplaar uit de Berg-reeks voorgesteld: ‘Tot de dood ons scheidt…’.
Net als in de vorige boeken speelt ook deze zaak zich af op Leuvense bodem en dat geeft wie vertrouwd is met de studentenstad weer net iets extra’s. Er wordt koffie gedronken in Gambrinus, afgesproken in Notre Dame en het grafmonument op de cover staat sinds het uitlezen van het boek op mijn to-visit lijstje. Voor wie het zich nu al afvraagt: het witte marmer schittert op de stedelijke begraafplaats achter de Philipssite.
Een verdacht overlijden, een vreemd testament, een dode professor in de bouwput aan het Fochplein: hoofdinspecteur Thomas Berg krijgt weinig tijd om te bekomen van zijn vakantie in Italië. Het wordt allemaal nog vreemder wanneer er verbanden opduiken met een jonge dichter die door de Gestapo in 1943 om het leven werd gebracht.
‘Tot de dood ons scheidt…’ is een lijvig en spannend boek. Dat heeft veel te maken met de verschillende verhaallijnen die talrijker aanwezig lijken dan in de vorige romans. Ook het aantal personages is hoog maar nooit onoverzichtelijk. De gebruikelijke weetjes die Claes verwerkt in zijn verhalen keren nu ook terug naar een stad in oorlogstijd en dat is leuk om te lezen.
Een twist die de Leuvense realiteit met fictie vermengt, een setting die soms aan Poirot doet denken en enkele welgeplaatste cliffhangers: het zijn maar enkele redenen waarom ik in ‘Tot de dood ons scheidt…’ wilde blijven lezen. Dat ik de laatste pagina rond één uur ‘s nachts doorploeterde en niet pas op de werkdag nadien, is daarvan het bewijs. Het doet me die ene iets te toevallige ontmoeting van Berg op het Forum Romanum met plezier vergeten.
O ja. Rondlopen in Leuven tijdens of vlak na het lezen van een Thomas Berg: het voelt wat vreemd, maar zet wel aan tot rondkijken.